Summary
Spanish
Detailed Translations for tomar la medida from Spanish to Dutch
tomar la medida: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tomar: halen; pakken; eten; opeten; gebruiken; verbruiken; consumeren; aanpakken; aanvatten; greep; vastpakken; beetnemen; beetpakken; raken; treffen; beroeren; toepassen; overnemen; gebruik maken van; benutten; aanwenden; dineren; binnenkrijgen; opslokken; inlijven; annexeren; zwelgen; tafelen; uitgebreid eten; slikken; doorslikken; binden; boeien; betreden; bewandelen; belopen; kluisteren; ketenen; te voet afleggen; controleren; keuren; vreten; inspecteren; obsederen; examineren; schouwen; opvreten; iemand raken; iemand treffen; betrappen; snappen; inslikken
- la: het; de
- medida: maat; afmeting; maatregel; voorziening; schikking; grootte; omvang; formaat; dimensie; mate; graad; gradatie; kwantiteit; decreet; afkondiging; uitvaardiging; maateenheid