Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
contramandar:
-
Wiktionary:
contramandar → afbestellen, afgelasten, annuleren, herroepen
contramandar → afgelasten, annuleren, ontbinden, tenietdoen, terugnemen, afschaffen, afzeggen, afwikkelen, liquideren, opheffen, solveren, doorhalen, doorstrepen, een streep halen door, schrappen, elimineren, opdoeken, uitmaken, verwijderen, wegdoen, uitroeien, verdelgen
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for contramandar from Spanish to Dutch
contramandar: (*Using Word and Sentence Splitter)
- contra: tegen; versus; contra; anti; tegenstrijdig; tegengesteld; strijdig; onverenigbaar; hiertegen; nadeel; schade; verlies
- mandar: sturen; verzenden; opsturen; posten; toezenden; wegsturen; wegzenden; zenden; versturen; overmaken; doen toekomen; iem. iets sturen; bestellen; brengen; bezorgen; afgeven; overhandigen; afleveren; thuisbezorgen; leiden; leidinggeven; aanvoeren; commanderen; bevel voeren over; ontslaan; uitsturen; ontheffen; besturen; leiding geven; voorzitten; managen; gebieden; bevelen; opdragen; gelasten; verordenen; decreteren; opdracht geven; instrueren; inzenden; insturen; instructie geven; beheersen; onderwerpen; overheersen; doordrijven; heersen over; verordonneren; machtiger zijn; voorschrijven; heerschappij voeren; opgeven; belasten; overgeven; heersen; uitleveren; dicteren; capituleren; zich overgeven; de overhand hebben; majoreren
Wiktionary Translations for contramandar:
contramandar
Cross Translation:
verb
-
een besteld iets afzeggen
-
de opdracht geven om iets niet door te laten gaan
-
iets afgelasten
-
zeggen dat iets, dat je eerder gezegd hebt, niet klopt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• contramandar | → afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen | ↔ abroger — Rendre nul. principalement en parlant de lois, de coutumes |
• contramandar | → afschaffen; afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen; afzeggen | ↔ annuler — rendre nul. |
• contramandar | → afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen; afwikkelen; liquideren; opheffen; solveren; doorhalen; doorstrepen; een streep halen door; schrappen; afschaffen; elimineren; opdoeken; uitmaken; verwijderen; wegdoen; uitroeien; verdelgen | ↔ supprimer — Traductions à trier suivant le sens |