Spanish
Detailed Translations for desplacer from Spanish to Dutch
desplacer: (*Using Word and Sentence Splitter)
- dar: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; verlenen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; verschaffen; verstrekken; ingeven; binnen gieten; iemand iets toedienen; verdelen; uitreiken; distribueren; ronddelen; draaien; wenden; meegeven; meesturen; zwenken; meezenden; toebrengen; toewijzen; toekennen; gunnen; ondervragen; uitkeren; toebedelen; verhoren; overhoren; uitvragen; uithoren; gunst verlenen; iets toekennen
- placer: plezier; genoegen; aardigheid; genieten; geneugte; genot; lust; pret; leut; jool; lol; keet; gein; jolijt; vrolijkheid; blijheid; opgewektheid; leukheid; blijmoedigheid; schik; tevredenheid; content; welgevallen
- darse: spelen; optreden; performen; geven; schenken; doneren; gunnen; gunst verlenen
- dársela: verneuken
Wiktionary Translations for desplacer:
desplacer
verb
-
niet aanstaan, niet behagen