English
Detailed Translations for leave of absence from English to Dutch
leave of absence: (*Using Word and Sentence Splitter)
- leave: vakantie; verlof; snipperdag; verloftijd; verlofjaar; vertrekken; verlaten; heengaan; gaan; weggaan; opstappen; opbreken; in de steek laten; verdwijnen; wegtrekken; afreizen; wegreizen; verwijderen; smeren; overlaten; bestellen; brengen; bezorgen; afgeven; overhandigen; afleveren; afsteken; afvaren; thuisbezorgen; wegvaren; zich verwijderen; uitgaan
- of: van; van de zijde van
- absence: afwezigheid; niet aanwezig zijn; verzuim; absentie; ontstentenis
leave of absence:
Translation Matrix for leave of absence:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | leave | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | leave |