Translate initiative from English to Dutch

Remove Ads

Summary

English to Dutch: more detail...

initiative:
- initiatief; aanzet
initiate:
- initiëren; op gang brengen; suggereren; naar voren brengen; opperen; ontgroenen; inaugureren; inwijden; plechtig bevestigen; inhuldigen; erbij betrekken; ter sprake brengen; aanvoeren; entameren; aansnijden; opwerpen; aankaarten; te berde brengen; op tafel leggen; poneren; uitnodigen; engageren; inviteren
- insider; ingewijde; adept
Wiktionary:
- initiative → initiatief
- initiate → initiëren, aanvangen, starten, beginnen
- initiate → beginner, ingewijde
- initiate → inwijden
User Contributed Translations for initiative:
- iniatief

English

Detailed Translations for initiative from English to Dutch

initiative:

initiative [the ~] noun

the initiative (start)
het initiatief; de aanzet
- initiatief [het ~] noun
- aanzet [de ~ (m)] noun

Translation Matrix for initiative:

Noun	Related Translations	Other Translations
aanzet	initiative; start	impulse; incentive; incitement; stimulus
initiatief	initiative; start
-	enterprise; enterprisingness; first step; go-ahead; opening; opening move
Adjective	Related Translations	Other Translations
-	first; inaugural; initiatory; maiden
Other	Related Translations	Other Translations
-	enterprise

Related Words for "initiative":

initiatives, initiate

Synonyms for "initiative":

inaugural; initiatory; first; maiden; opening
enterprise; enterprisingness; go-ahead; drive
first step; opening move; opening; beginning; start; commencement

Related Definitions for "initiative":

serving to set in motion¹
- the initiative phase in the negotiations¹
the first of a series of actions¹
readiness to embark on bold new ventures¹

Wiktionary Translations for initiative:

initiative

noun

a beginning; a first move
- initiative → initiatief

initiate:

to initiate verb (initiates, initiated, initiating)

to initiate (start off; set)
initiëren; op gang brengen
- initiëren verb
- op gang brengen verb
to initiate (suggest; prompt; raise; bring in)
suggereren; naar voren brengen; opperen
- suggereren verb (suggereer, suggereert, suggereerde, suggereerden, gesuggereerd)
- naar voren brengen verb (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
- opperen verb (opper, oppert, opperde, opperden, geopperd)
to initiate
ontgroenen
- ontgroenen verb (ontgroen, ontgroent, ontgroende, ontgroenden, ontgroend)
to initiate (inaugurate; install; instal)
inaugureren; inwijden; plechtig bevestigen; inhuldigen
- inaugureren verb (inaugureer, inaugureert, inaugureerde, inaugureerden, geïnaugureerd)
- inwijden verb (wijd in, wijdt in, wijdde in, wijdden in, ingewijd)
- plechtig bevestigen verb
- inhuldigen verb (huldig in, huldigt in, huldigde in, huldigden in, ingehuldigd)
to initiate (engage; operationalize; begin)
erbij betrekken
- erbij betrekken verb (betrek erbij, betrekt erbij, betrok erbij, betrokken erbij, erbij betrokken)
to initiate (broach a subject; raise; put forward; broach; sting; reap; bring up; put on the table; cut into; throw up; toss up; cut; toss in the air)
ter sprake brengen; aanvoeren; entameren; aansnijden; opwerpen; aankaarten; te berde brengen; op tafel leggen; opperen
- ter sprake brengen verb (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
- aanvoeren verb (voer aan, voert aan, voerde aan, voerden aan, aangevoerd)
- entameren verb
- aansnijden verb (snijd aan, snijdt aan, sneed aan, sneden aan, aangesneden)
- opwerpen verb (werp op, werpt op, werpte op, werpten op, opgeworpen)
- aankaarten verb (kaart aan, kaartte aan, kaartten aan, aangekaart)
- te berde brengen verb (breng te berde, brengt te berde, bracht te berde, brachten te berde, bracht te berde)
- op tafel leggen verb
- opperen verb (opper, oppert, opperde, opperden, geopperd)
to initiate (propose; raise; bring forward; bring in; present; introduce; nominate)
naar voren brengen; opperen; poneren
- naar voren brengen verb (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
- opperen verb (opper, oppert, opperde, opperden, geopperd)
- poneren verb (poneer, poneert, poneerde, poneerden, geponeerd)
to initiate (invite; engage; invoke; enlist; operationalize; begin; call in)
uitnodigen; engageren; inviteren
- uitnodigen verb (nodig uit, nodigt uit, nodigde uit, nodigden uit, uitgenodigd)
- engageren verb (engageer, engageert, engageerde, engageerden, geëngageerd)
- inviteren verb (inviteer, inviteert, inviteerde, inviteerden, geïnviteerd)

Conjugations for initiate:

present

initiate
initiate
initiates
initiate
initiate
initiate

simple past

initiated
initiated
initiated
initiated
initiated
initiated

present perfect

have initiated
have initiated
has initiated
have initiated
have initiated
have initiated

past continuous

was initiating
were initiating
was initiating
were initiating
were initiating
were initiating

future

shall initiate
will initiate
will initiate
shall initiate
will initiate
will initiate

continuous present

am initiating
are initiating
is initiating
are initiating
are initiating
are initiating

subjunctive

be initiated
be initiated
be initiated
be initiated
be initiated
be initiated

diverse

initiate!
let's initiate!
initiated
initiating

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

initiate [the ~] noun

the initiate (insider)
de insider; de ingewijde; de adept
- insider [de ~ (m)] noun
- ingewijde [de ~] noun
- adept [de ~ (m)] noun

Translation Matrix for initiate:

Noun	Related Translations	Other Translations
aansnijden		beginning; broaching; starting
aanvoeren		command; front position; lead; leading; taking the lead
adept	initiate; insider
entameren		beginning; broaching; starting
ingewijde	initiate; insider
insider	initiate; insider
opwerpen		raising; throwing up
poneren		advancing; postulating
-	beginner; enlightened; learned person; novice; pundit; savant; tiro; tyro
Verb	Related Translations	Other Translations
aankaarten	bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up	bring up; broach; broach a subject; cut into; put forward; put on the table; raise
aansnijden	bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up	bring up; broach; broach a subject; cut into; put forward; put on the table; raise
aanvoeren	bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up	be in command of; bring forward; command; direct; intimate; introduce; lead; order; preside; propose; suggest; take the lead
engageren	begin; call in; engage; enlist; initiate; invite; invoke; operationalize	engage
entameren	bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up	bring up; broach; broach a subject; cut into; put forward; put on the table
erbij betrekken	begin; engage; initiate; operationalize
inaugureren	inaugurate; initiate; instal; install
inhuldigen	inaugurate; initiate; instal; install
initiëren	initiate; set; start off
inviteren	begin; call in; engage; enlist; initiate; invite; invoke; operationalize	appeal to; call in; enlist; invoke
inwijden	inaugurate; initiate; instal; install	bless; consecrate; sanctify
naar voren brengen	bring forward; bring in; initiate; introduce; nominate; present; prompt; propose; raise; suggest	bring forwards; bring something up; introduce; postulate; put forward; raise; ventilate
ontgroenen	initiate
op gang brengen	initiate; set; start off
op tafel leggen	bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up	bring up; broach; raise
opperen	bring forward; bring in; bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; introduce; nominate; present; prompt; propose; put forward; put on the table; raise; reap; sting; suggest; throw up; toss in the air; toss up	intimate; introduce; postulate; propose; put forward; raise; suggest
opwerpen	bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up	bring up; broach; broach a subject; cut into; put forward; put on the table; throw in the air; throw up; throw upward; toss in the air; toss up
plechtig bevestigen	inaugurate; initiate; instal; install
poneren	bring forward; bring in; initiate; introduce; nominate; present; propose; raise	intimate; introduce; postulate; propose; put forward; raise; suggest
suggereren	bring in; initiate; prompt; raise; suggest	advise; suggest
te berde brengen	bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up	bring up; broach; broach a subject; cut into; intimate; propose; put forward; put on the table; suggest
ter sprake brengen	bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up	bring something up; bring up; broach; broach a subject; cut into; drag up; put forward; put on the table; raise; rake up; stir up; ventilate
uitnodigen	begin; call in; engage; enlist; initiate; invite; invoke; operationalize	appeal; apply to; ask; beg; examine; invite; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out
-	broach; induct; lead up; originate; pioneer; start
Other	Related Translations	Other Translations
erbij betrekken		involve
Modifier	Related Translations	Other Translations
adept		adept; initiated

Related Words for "initiate":

initiating, initiated, initiative, initiates, initiation

Synonyms for "initiate":

novice; beginner; tyro; tiro; unskilled person
learned person; pundit; savant; scholar; scholarly person; bookman; student
enlightened; people
originate; start; make; create; originate in
pioneer; cause; do
induct; admit; let in; include
broach; hash out; discuss; talk over
lead up; originate; start

Antonyms for "initiate":

uninitiate

Related Definitions for "initiate":

people who have been introduced to the mysteries of some field or activity¹
- it is very familiar to the initiate¹
someone who has been admitted to membership in a scholarly field¹
someone new to a field or activity¹
set in motion, start an event or prepare the way for¹
bring up a topic for discussion¹
bring into being¹
- He initiated a new program¹
take the lead or initiative in; participate in the development of¹
accept people into an exclusive society or group, usually with some rite¹
- African men are initiated when they reach puberty¹

Wiktionary Translations for initiate:

initiate

verb

to begin; to start
- initiate → initiëren; aanvangen; starten; beginnen

noun

A new member of an organization
- initiate → beginner
One who has been through a ceremony of initiation
- initiate → ingewijde

initiate

verb

initiëren
- beginnen → start; initiate
inwijden, invoeren
- initiëren → initiate

Cross Translation:

From	To	Via
• initiate	→ inwijden	↔ initier — recevoir au nombre de ceux qui font profession de quelque culte particulier, admettre à la connaissance et à la participation de certaines cérémonies secrètes qui regarder le culte particulier de quelque divinité.

Related Translations for initiative

power of initiative

Remove Ads

Translate initiative from English to Dutch

Detailed Translations for initiative from English to Dutch

initiative:

initiative [the ~] noun

the initiative (start)

Translation Matrix for initiative:

Related Words for "initiative":

Synonyms for "initiative":

Related Definitions for "initiative":

Wiktionary Translations for initiative:

initiate:

to initiate verb (initiates, initiated, initiating)

to initiate (start off; set)

to initiate (suggest; prompt; raise; bring in)

to initiate

to initiate (inaugurate; install; instal)

to initiate (engage; operationalize; begin)

to initiate (broach a subject; raise; put forward; broach; sting; reap; bring up; put on the table; cut into; throw up; toss up; cut; toss in the air)

to initiate (propose; raise; bring forward; bring in; present; introduce; nominate)

to initiate (invite; engage; invoke; enlist; operationalize; begin; call in)

Conjugations for initiate:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

initiate [the ~] noun

the initiate (insider)

Translation Matrix for initiate:

Related Words for "initiate":

Synonyms for "initiate":

Antonyms for "initiate":

Related Definitions for "initiate":

Wiktionary Translations for initiate:

Related Translations for initiative