English
Detailed Translations for granting immunity from English to Dutch
granting immunity: (*Using Word and Sentence Splitter)
- grant: duren; laten; goedkeuren; toelaten; gunnen; toestemmen; permitteren; goedvinden; dulden; toekennen; verlenen; beurs; studiebeurs; stipendium; studietoelage; toestaan; inwilligen; vergunnen; schenken; cadeau geven; cadeau doen; instemmen; akkoord gaan; ondervragen; verhoren; overhoren; uitvragen; uithoren
- granting: uitreiking; uitgifte; afgifte; verstrekking; uitdeling; uitgaaf; akkoord; goedkeuring; toestemming; goedvinden; fiat; permissie; gegevensverstrekking
- immunity: immuniteit; onvatbaarheid; onvatbaarheid voor ziekte
granting immunity:
Translation Matrix for granting immunity:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | exemption; immunity |