English
Detailed Translations for false name from English to Dutch
false name: (*Using Word and Sentence Splitter)
- false: fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; vals; onecht; nagemaakt; bedriegelijk; gefingeerd; slecht; kwaadwillig; met slechte intentie; gemeen; stiekem; sluw; achterbaks; geslepen; geraffineerd; geniepig; listig; leep; slinks; doortrapt; gewiekst; snood; uitgekookt; gehaaid; gluiperig; niet echt; laag; verachtelijk; leugenachtig; onwaarachtig
- name: naam; roep; faam; noemen; vernoemen; een naam geven; term; bekendheid; reputatie; merk; merknaam; benoemen; bestempelen; betitelen; dopen; aanduiding; benaming; benoeming; opsommen; opnoemen; predikaat; grammaticaal predikaat
false name:
Translation Matrix for false name:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | alias; assumed name |