Summary
English
Detailed Translations for clean-cut from English to Dutch
clean-cut: (*Using Word and Sentence Splitter)
- clean: schoonmaken; reinigen; zuiveren; schoonpoetsen; schoon; zuiver; hygienisch; rein; kuis; net; zindelijk; proper; opruimen; bergen; wassen; uitwassen; netjes; ordelijk; opgeruimd; gewoonweg; ronduit; schonen; deugdzaam; zemen; zedig; eerzaam; gladweg
- cut: snijden; afsnijden; steken; prikken; steken geven; gesneden; knippen; kappen; coifferen; coupure; snee; inkeping; snede; jaap; insnijding; prijsvermindering; doorhakken; kloven; snijwond; klieven; doorklieven; doormidden hakken; doorhouwen; in tweeën houwen; korting; reductie; prijsverlaging; verlaging; ontering; snit; besparing; bezuiniging; kostenbesparing; keep; verkorting; inkrimping; kerf; inkerving; bekorting; besnoeiing; opperen; aanvoeren; aankaarten; opwerpen; aansnijden; ter sprake brengen; entameren; gekuist; te berde brengen; op tafel leggen; houtsnijden; zedig gemaakt; sneetje; korten; kerven; doorknippen; snerpen; kort knippen; kort maken; snijwondje; snijwerk maken; snoeiing; in hout schrijven; een knippend geluid maken
clean-cut:
Translation Matrix for clean-cut:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | clear; clear-cut; trig; trim | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | chiselled |