Summary
English to Dutch: more detail...
-
hands off:
-
Wiktionary:
hands off → hand af!, afblijven!, niet aanraken!
hands off → laat maar doen -
Synonyms for "hands-off":
passive; inactive
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for hands off from English to Dutch
hands off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
- hands: handen
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
Spelling Suggestions for: hands off
hands-off:
Synonyms for "hands-off":
Related Definitions for "hands-off":
Wiktionary Translations for hands off:
hands off
interjection
-
cutting off a hand
- hands off → hand af!
-
don't touch!
- hands off → afblijven!; niet aanraken!
-
not interfering
- hands off → laat maar doen
External Machine Translations:
Related Translations for hands off
Dutch