Summary
English to Dutch: more detail...
-
force oneself:
-
Wiktionary:
force oneself → accelereren, bespoedigen, verhaasten, versnellen, in kassen kweken, murw maken
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for force oneself from English to Dutch
force oneself: (*Using Word and Sentence Splitter)
- force: vermogen; kracht; macht; dwingen; forceren; geweld; opdringen; dwingen te doen; motor; aandrijving; doordrijven; mankracht; heir; leger; krijgsmacht; troepenmacht; strijdmacht; legermacht; noodzaken tot; gebieden; bevelen; opdragen; commanderen; drijfkracht; gelasten; stuwkracht; verordenen; verordonneren; aandrijfkracht; decreteren
- oneself: zichzelf; zich
Wiktionary Translations for force oneself:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• force oneself | → accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen; in kassen kweken; murw maken | ↔ forcer — briser, rompre, ouvrir quelque chose avec violence. |