Summary
English to Dutch: more detail...
-
deliver to the house:
-
Wiktionary:
deliver to the house → thuisbezorgen
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for deliver to the house from English to Dutch
deliver to the house: (*Using Word and Sentence Splitter)
- deliver: leveren; brengen; bezorgen; aanleveren; overhandigen; afleveren; toeleveren; bestellen; rondbrengen; thuisbezorgen; inleveren; afgeven; geven; verstrekken; verlenen; schenken; verlossen; ontzetten; bevrijden van belegeraars; bijleveren; bijgaand leveren; ter wereld brengen
- to: tot; totdat; tot bij; aan; naar; toe; naar toe; bij; erbij; erop; ergens naartoe; tot aan; ertoe; ten; ten strijde; te; ernaar; tot en met; t/m
- the: het; de
- House: House
- house: verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; huis; pand; perceel; onderbrengen; huizen; huisvesten; herbergen; accommoderen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; iemand huisvesten; bedrijf; maatschappij; onderneming; firma; vennootschap; coöperatie; maatschap; handelshuis; handelsbedrijf; sterrenbeeld; stulp; optrekje
Wiktionary Translations for deliver to the house:
deliver to the house
verb
-
afleveren aan huis