German
Detailed Translations for auf Termin, bald from German to Dutch
auf Termin, bald: (*Using Word and Sentence Splitter)
- auf: aan
- Termin: periode; termijn; tijdsduur; tijdsbestek; tijdlimiet; sluitingstermijn; tijdslimiet; afspraak; zittingsdag
- bald: spoedig; gauw; weldra; eerstdaags; dra; later; straks; zometeen; alras
Wiktionary Translations for auf Termin, bald:
auf Termin, bald
noun
-
op termijn