Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: auffüllen

German and Dutch Translation Search Results for auffüllen

Summary

German to Dutch: more detail...

auffüllen:
- vullen; opvullen; eten opscheppen; opscheppen; invullen
Wiktionary:
- auffüllen → aanvullen
- auffüllen → opvullen, vollopen, vervullen

German

Detailed Translations for auffüllen from German to Dutch

auffüllen:

auffüllen verb

auffüllen (füllen)
vullen; opvullen
- vullen verb (vul, vult, vulde, vulden, gevuld)
- opvullen verb (vul op, vult op, vulde op, vulden op, opgevuld)
auffüllen (Essen auf den Teller geben)
eten opscheppen; opscheppen
- eten opscheppen verb
- opscheppen verb (schep op, schept op, schepte op, schepten op, opgeschept)
auffüllen
invullen
- invullen verb (vul in, vult in, vulde in, vulden in, ingevuld)

Translation Matrix for auffüllen:

Noun	Related Translations	Other Translations
invullen		Ausfüllung; Bekleidung; Einlösung; Eintragen; Erfüllung; Ergänzung; Gestaltung
Verb	Related Translations	Other Translations
eten opscheppen	Essen auf den Teller geben; auffüllen
invullen	auffüllen	ausfüllen
opscheppen	Essen auf den Teller geben; auffüllen	angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; großeRedeführen; häufen; kleinmachen; prahlen; schneiden; servieren; sich bedienen; sich brüsten; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln
opvullen	auffüllen; füllen	abfüllen; anfüllen
vullen	auffüllen; füllen	abfüllen; anfüllen; ausfüllen; füllen; gießen; plombieren; vollgießen; vollschenken; vollschütten

Synonyms for "auffüllen":

nachfüllen

Wiktionary Translations for auffüllen:

auffüllen

verb

het ontbrekende bijvoegen
- aanvullen → ergänzen; auffüllen

Cross Translation:

From	To	Via
• auffüllen	→ opvullen; vollopen	↔ fill up — make full
• auffüllen	→ vervullen	↔ remplir — Emplir entièrement, rendre plein, combler.