Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: eingehen auf

German and Dutch Translation Search Results for eingehen auf

Summary

German to Dutch: more detail...

eingehen auf:
- Wiktionary:
  eingehen auf → aanvaarden, aannemen, ontvangen, accepteren, als zoon aannemen, kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken, adopteren, zich eigen maken, genieten, krijgen, toucheren, oogsten, collecteren, innen, inzamelen, plukken, rapen, verzamelen, kleden, aankleden, omkleden, staan, bekleden, overtrekken, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, pleisteren, bepleisteren, stukadoren, doorstaan, lijden, ondergaan, uitstaan, velen, verdragen

German

Detailed Translations for eingehen auf from German to Dutch

eingehen auf: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

Spelling Suggestions for: eingehen auf

einladen auf; eingehend; eingehen; Eingehen

Wiktionary Translations for eingehen auf:

Cross Translation:

From	To	Via
• eingehen auf	→ aanvaarden; aannemen; ontvangen; accepteren	↔ accepter — Traductions à trier suivant le sens
• eingehen auf	→ aannemen; accepteren; ontvangen; als zoon aannemen; kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken; adopteren; zich eigen maken	↔ adopter — choisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi.
• eingehen auf	→ accepteren; aannemen; ontvangen	↔ agréer — Prendre à gré ; recevoir favorablement.
• eingehen auf	→ genieten; krijgen; ontvangen; toucheren; accepteren; aannemen	↔ recevoir — accepter, prendre ce qui donner, ce qui présenter, ce qui offrir sans qu’il devoir.
• eingehen auf	→ accepteren; aannemen; ontvangen; oogsten; collecteren; innen; inzamelen; plukken; rapen; verzamelen	↔ recueillir — (vieilli) rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte ; on dit plutôt « récolter ».
• eingehen auf	→ accepteren; aannemen; ontvangen; kleden; aankleden; omkleden; staan; bekleden; overtrekken; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; pleisteren; bepleisteren; stukadoren	↔ revêtir — pourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.
• eingehen auf	→ accepteren; aannemen; ontvangen; doorstaan; lijden; ondergaan; uitstaan; velen; verdragen	↔ souffrir — sentir de la douleur.

External Machine Translations:

Related Translations for eingehen auf